Zeef voor het beslag de bloem en strooi die samen met de suiker in een grote mengkom. Maak een kuiltje in het midden en voeg al kloppend en geleidelijk de eieren, de melk en de sinaasappelrasp toe. Klop tot je een glad en luchtig beslag hebt zonder klontjes. Laat het beslag 1 uur rusten. Je hebt voldoende beslag voor 8 flensjes. Bak de flensjes en houd ze warm. Strooi voor de siroop de 100 g suiker in een koekenpan en laat die smelten. Schenk het sinaasappel- en citroensap erbij en laat de siroop zachtjes koken en indikken. Voeg al roerend (om de eventueel ontstane suikerkristallen op te lossen) de 125 g boter toe. Leg de flensjes een voor een plat in de koekenpan zodat ze helemaal doordrenkt raken van de siroop. Serveer de flensjes meteen, eventueel met een bolletje vanille-ijs.