- Zeef de bloem in een kom en meng met het zout en de warme olijfolie. - Los de gist op in een beetje warme melk en meng het met de bloem. - Voeg de eieren toe en kneed de massa tot een zacht deeg. - Voeg desgewenst een beetje warme melk toe. - Dek de kom af met een vochtige doek en zet de kom op een warme plaats. - Laat het deeg rijzen tot de massa tweemaal zijn volume heeft. - Verhit de olijfolie en rol het deeg uit. - Breek steeds klein stukje af en rol de stukjes met de hand uit op een met bloem bestoven aanrecht. - Ieder stukje moet ongeveer een diameter hebben van 10 centimeter. - Bak de rondjes in de hete olijfolie in een koekenpan tot ze goudbruin zijn. - Laat ze uitlekken op keukenpapier en bestrooi ze met veel kaneel en suiker.