Gebruik je een broodmachine om te kneden, dan kan je alles in de machine doen en laten rijzen tot het dubbele volume. Voor het mannetje te maken: Verdeel het deeg in drieën. Rol 2/3 uit tot een lap van 23 x 23 cm. Steek hieruit met een kop en een schotel cirkels voor het hoofd en de romp. Leg ze met 1 cm tussenruimte op een ingevette bakplaat of bakpapier. Maak van 25 g restdeeg een sliert van 18 cm lang. Druk hem vast tussen het hoofd en de romp: dit zijn de armen. Buig ze tegen de romp. Rol de helft van het resterende deeg uit tot een vierkantje van 10 x 10 cm en snijd het diagonaal doormidden. Vorm van de ene driehoek een puntmuts met pompon en hecht de andere driehoek aan het hoofd bij wijze van baard. Maak met restjes deeg een snor, ogen, wenkbrauwen, handen en voeten. Draai 2 sliertjes deeg samen tot een riem. Geef het mannetje rozijnen (of parelsuiker) als knopen. Bestrijk hem met losgeroerd ei en laat het rijzen tot het dubbele volume. Verwarm de oven voor op 200°C. Bak het mannetje in 20 tot 25 min. goudbruin en knapperig.