Roer de margarine tot room en meng er de eieren, de suiker (griessuiker en vanillesuiker) en het snuifje zout onder. Verwerk er voorzichtig het zelfrijzende meel mee en kneed alles tot een homogene massa. Dit zeer stevige deeg laat u enkele uren rusten, liefst een ganse nacht, op een koele plaats. Vooraleer u begint te bakken, verdeelt u het deeg in hoeveelheden van ongeveer 35 g en deze rolt u tot balletjes. Verwarm het wafelijzer en bestrijk de binnenkant met een in de gesmolten margarine gedoopt penseel. Plet de balletjes tussen het wafelijzer en bak de balletjes aan beide zijden goudbruin.