Bak de kipfilets in de boter en spijs met peper en zout. Neem ze uit de pan en houd ze warm onder een deksel (of tussen twee borden). De baktijd van kipfilet hangt af van dikte. Een geoefend oog (kok) druk er met duim of vinger op: is het vlees weerspannig, dan is het gaar. Bak kipfilet niet langer dan nodig, anders wordt die droog. Snijd de champignons in vier en bak ze samen met de uitjes en de spekreepjes lichtjes gaar in het bakvet van de kip. Blus de pan met het bier en de fond en laat de saus inkoken totdat er een lichtgebonden saus ontstaat. Klop er op het laatste moment een klontje boter door en breng op smaak met pezo. Lekker met gekookte bladspinazie en gebakken aardappeltjes.