Haal de korstjes van de boterhammen en snij de boterhammen in kleine blokjes. Verhit de boter in een koekenpan en doe de broodblokjes erbij. Strooi er nu de bruine suiker overheen en schep de blokjes om in de suiker. De bruine suiker smelt en plakt aan de broodblokjes vast. Blijf wel goed omscheppen, anders verbrandt de suiker. Voeg eventueel nog wat suiker toe, zodat alle broodblokjes rondom bedekt worden met suiker. Als alle suiker gesmolten en vastgeplakt is aan de broodblokjes, haal je de koekenpan van het vuur. Spreid de blokjes uit over een groot bord, zodat ze niet aan elkaar vastplakken en laat ze goed afkoelen. De suiker wordt nu weer hard en de broodblokjes knapperig. Klop de slagroom, maar niet te stijf (je kunt er wat suiker bij doen, maar omdat het toetje verder al erg zoet is hoeft het niet). Doe de broodblokjes in een platte schaal. Schep vlak voor het serveren de appelmoes erover heen zodat de broodblokjes bedekt zijn. Strijk hierover voorzichtig de slagroom uit, zodat de hele bovenkant wit is.