150 gr suiker 3 eetlepels water 1 boter naar smaak De suiker met het water in een steelpan doen en op een laag vuur laten smelten. In die tijd een vel boterhampapier met koud water afspoelen en op een tafel of aanrecht neerleggen. De borstplaatvorm met boter besmeren en deze op het boterhampapier leggen. Met een houten lepel door de suikermassa roeren. Is de suiker gesmolten, laat dan de lepel uitdruppelen terwijl u de pan van het vuur haalt en kijken naar de de laatste druppel: trekt deze een dun draadje, dan is het mengsel goed van dikte; zo niet, dan nog heel even laten koken en weer de laatste druppel controleren. Dan van het vuur af flink blijven roeren tot de massa iets dikker begint te worden - dit is ook te horen aan het iets krassende geluid dat de lepel in de pan gaat maken. Het mengsel in de klaargemaakte borstplaatvorm schenken. De borstplaat laten afkoelen, na ñ 1/2 uur de vorm op z'n kant zetten en na nog een tijdje voorzichtig de vorm eraf nemen. De borstplaat helemaal koud laten worden.