Snijd de ui in dunne ringen, rasp 3 theelepels gemberwortel, pel het knoflookteentje en doe alles - van de ui echter de helft - samen met een paar eetlepels santen in een blender, waarin u het tot een gladde massa vermaalt. Giet deze over het in dobbelstenen gesneden vlees en meng alles goed door elkaar. Fruit de rest van de uiringen, samen met een stukje pijpkaneel, een snufje zout en een paar gekneusde kruidnagels in wat arachideolie tot de ui glazig wordt. Schep er dan het vlees bij en bak het, al omscheppend, tot het lichtbruin wordt. Voeg nu - een mespunt van elk - djintenpoeder, peper en piment, 1 theelepel ketoembar, een snufje djahé, 2 eetlepels geraspte kokos en de dunne santen toe en roer alles goed door. Breng het geheel aan de kook en laat het ± 10 minuten doorkoken, terwijl u de massa met een pollepel voortdurend in beweging houdt. Zet het vuur dan lager en laat het vlees gaar sudderen. Roer er een paar eetlepels citroensap door en houd de pan op het vuur tot het meeste vocht is verdampt. Voeg er, al roerend, de dikke santen bij en laat het gerecht doorsudderen. Als de olie zich begint af te scheiden is de rendang klaar om te worden opgediend. Geef er drooggekookte rijst bij.