1 Kneed een deeg (zie stap 1 en 2 op pagina 41) van de tarwebloem, zout, gist, kaneel, gembersiroop en melk. Laat circa 10 minuten rusten. Bestrijk het werkblad met olie en kneed het deeg circa 5 minuten. Vorm er een bal van en laat afgedekt circa 45 minuten rijzen. Doe de suikerklontjes in een stevige zak en sla ze iets kleiner. Druk het deeg uit tot een dikke lap, verdeel er de suikerklontjes over, rol op en kneed door. Bestrooi met de kristalsuiker. Druk het deeg opnieuw uit tot een lap. Rol deze op, leg in de vorm met de naad naar beneden en laat afgedekt circa 45 minuten rijzen tot het volume verdubbeld is. Verwarm intussen de oven voor op 200°C. Smelt de boter, bestrijk het brood ermee en bak het in het midden van de oven in circa 25 minuten goudbruin en gaar.