1 Breng de kipfilets met de sjalot, knoflook, wortel en laurier in de bouillon langzaam aan de kook en laat circa 15 minuten garen. Zeef de bouillon en bewaar 350 ml. Snijd de kipfilet in kleine stukjes en meng met de roomkaas, bosui en groene peper. Laat opstijven in de koelkast. Breng de bouillon opnieuw aan de kook en roer er geleidelijk bloem doorheen tot er na een paar minuten een stevig deeg ontstaat. Voeg als het deeg te plakkerig is nog wat meer bloem toe. Laat het deeg in een kom afkoelen en koel verder in de koelkast tot het stevig genoeg is om uit te rollen. Verdeel het deeg in 16 porties en rol hiervan balletjes. Verdeel het kipmengsel ook in 16 porties. Druk of rol de deegballetjes plat en leg er een portie kip op. Vouw het deeg eromheen en maak een kegelvormig pakketje. Bestuif de pakketjes rondom met bloem. Rol ze door het ei en daarna door het paneermeel. Laat op een stuk bakpapier in de koelkast minimaal 1 uur opstijven. Verhit de olie tot 180°C en frituur de coxinha’s in porties van 4 stuks goudbruin. Serveer direct.