1 Schil de aardappelen en snijd ze in stukken van gelijke grootte, zodat ze egaal garen. Doe ze in een kookpot en voeg koud water bij tot ze net onderstaan. Breng aan de kook en laat garen tot je er met een vork in kunt prikken maar toch nog moet duwen. Giet ze af en laat op kamertemperatuur komen. Snijd ze in plakjes van 0,5 cm.
2 Zet een pan op het vuur, giet er 3 eetlepels vloeibare margarine op en roer er een bouillonblokje in los. Bak de helft van de aardappelschijfjes aan beide kanten goudbruin. Houd ze warm in een schotel en bak op dezelfde wijze de rest van de aardappelschijfjes goudgeel.