1 Breng een grote kom lichtgezouten water tot tegen het kookpunt. Rol het bereide gehakt
2 tot balletjes (ongeveer zo groot als een pingpongbal) en doe ze een voor een in het water.
3 Laat ze een tiental minuten garen.
4 Stoof de in vieren gesneden champignons in een nootje boter.
5 Laat 3 eetlepels boter smelten in een kookpan en stoof daarin de fijngesnipperde sjalot en de knoflook tot ze glazig worden (niet laten kleuren). Roer er 2 eetlepels bloem onder en laat even bakken. Meng met 1 koffielepel mosterd en 1½ eetlepel kerrie. Voeg de geraspte appel toe en leng de saus al roerende aan met de kippenbouillon, tot een smeuïge saus.
6 Breng op smaak met peper en zout en voeg de uitgelekte balletjes en de champignons (met stoofvocht) toe.