1 Water, boter, zout en suiker aan de kook brengen.
2 Van het vuur nemen en alle bloem ineens inwerpen, flink roeren en steeds roerend terug op het vuur brengen tot het deeg een bol vormt en los komt van de boorden van de pan.
3 Het deeg niet langer verwarmen dan nodig is of de vetstof wordt niet meer vastgehouden.
4 Van het vuur nemen, wat laten afkoelen, er een ei bijvoegen, de massa goed kloppen met een houten lepel en dan pas het volgend ei inbrengen.
5 Het laatste ei in een tas klutsen en er in delen onder kloppen.
6 Wanneer het deeg in een punt van de lepel afdruipt, dan is er voldoende ei onder het deeg geklopt.
7 Bakpoeder bijvoegen.
8 Nog enkele minuten duchtig kloppen om lucht in het deeg te brengen.
9 Bakpapier op de ovenplaat leggen.1
0 Schep voor kleine soesjes het deeg in een spuitzak (of met 2 lepels) voor grotere soezen.1
1 Soezendeeg zet fel uit tijdens het bakken (laat wat ruimte tussen elke soes).1
2 Bak de soezen gedurende 20 tot 30 minuten in een voorverwarmde oven van 220 °C.1
3 Haal ze uit de oven en laat ze even afkoelen.1
4 Knip de kopjes van de gebakjes af, vul de soezen met room, plaats er de dekseltjes terug op en bestrooi met bloemsuiker. Naar keuze kan je nog stukjes fruit en/of gesuikerde slagroom als vulsel gebruiken.1