1 Klop 1 ei met 1 theelepel water en een halve theelepel maïzena. Voeg peper en zout toe naar smaak.
2 Verhit een koekenpan en vet de bodem licht in met een klein beetje van de olie (ca. ½ eetlepel).
3 Bak het eimengsel op een matig vuur, spatel de randen naar het midden totdat het ei licht stolt. Draai het vuur uit en laat de omelet in de pan ca. 2 minuten in de pan afkolen.
4 Laat de omelet voorzichtig met de gebakken kant naar beneden op een schoon werkblad glijden en laat hem verder afkoelen. Bak ondertussen nog 5 omeletten op dezelfde manier.
5 Leg elk omelet op een vel bakpapier op een vlakke ondergrond. Verdeel de roomkaas ove de omeletten en smeer deze voorzichtig uit.
6 Strooi de gember, bieslook en de zalm over de omeletten en strooi hier versgemalen (zwarte) peper over.
7 Rol elke omelet voorzichtig zo strak mogelijk op, maak daarbij gebruik van het bakpapier. Wikkel de rolletjes in folie en zet ze minimaal 3 uur weg op een koele plek.
8 Verwijder de ongelijke eindjes van de omeletten en snijd ze in plakjes van ca. 2 cm per stuk.
9 Leg de rolletjes op een schaal, garneer met de peterselie.