1 De asperges zorgvuldig schillen en de houterige uiteinden verwijderen, in kokend water met een beetje zout en boter en suiker ongeveer gaar koken. De asperges eruit halen en in gelijkmatige stukken verdelen.
2 De champignons in dunne schijfjes snijden. Het sjalotje heel fijnhakken. De peterselie fijnhakken. Van olie, azijn, zout, peper en het sjalotje een slasaus bereiden.
3 De champignonsen de asperges op borden schikken. De slasaus, de peperkorrels en de peterselie erover verdelen.