1 1 ei met 4 el suiker, de vanillesuiker (eventueel zonder), 3 el olie en 3 el melk homogeen kloppen.
2 Meng de 125g bakbloem erbij tot een glad beslag.
3 Boter een taartvorm in en bebloem deze. (Een beetje gewone bloem)
4 Verwarm de oven voor op 180 a 190 graden.
5 Het beslag moet nu in de taartvorm. (Je kan eventueel het beslag een klein beetje slapper maken door eerst nog een weinig melk er onder te roeren. Want het beslag moet over de vorm verspreidt kunnen worden.)
6 Snijdt de appels in 4 en verwijder de klokhuizen. De schil mag blijven. Snijdt nu de 8 stukjes in dunne schijfjes en leg deze dakpangewijs op het beslag. (Van buiten naar het midden toe, overlappen)
7 Smelt de 80 gram boter. Als deze niet meer te heet is er twee el suiker en een ei bij loskloppen. Doe dit mengsel over de appelschijfjes. (Eventueel met een borsteltje openstrijken.)