Kaassouffle Met 'krab'

Bereiding

Beboter de soufflevorm met 5 gram boter. Neem een stuk dubbelgevouwen bakpapier (iets langer dan de omtrek van de vorm en ca. 8 cm. hoog) en bind dit strak als een opstaande kraag om de vorm (de kraag moet ervoor zorgen dat de souffle niet uit de vorm rijst). Verwarm de oven voor op 175 graden. Pureer de helft van de krabsticks in een foodprocessor of hak ze heel fijn; snijd de rest in stukjes. Pel en snipper de sjalotjes. Smelt 50 gram boter in een steelpan en bak de gesnipperde sjalot in ca. 4 minuten zachtjes glazig. Roer de bloem erdoor en laat het mengsel al roerende ca. 2 minuten zachtjes pruttelen. Voeg al roerende scheutje voor scheutje de melk en de wijn erbij tot de saus glad gebonden is. Laat de saus ca. 2 minuten zachtjes koken, roer af en toe. Voeg de geraspte kaas toe en laat deze al roerende zachtjes smelten. Neem de pan van het vuur en laat de saus iets afkoelen. Splits de eieren. Klop de dooiers een voor een door de kaassaus en roer vervolgens de krabpuree en de stukjes krab erdoor. Breng de saus op smaak met zout, peper en nootmuskaat. Klop de 5 eiwitten met een snufje zout stijf. Spatel eerst 3 el. en vervolgens de rest van het eiwit door de saus. Schep het krabmengsel in de vorm en bak de souffle in het midden van de voorverwarmde oven in ca. 30 minuten goudbruin en stevig (alleen de binnenkant mag nog een beetje zacht zijn).