In een zeef de mosselen onder koud stromend water afspoelen en goed laten uitlekken. In een kopje 0,5 dl. heet water met saffraan 5 min. laten weken. Olie in een kome schenken. Twee teentjes knoflook pellen en erboven uitpersen. De helft van de saffraanoplossing erdoor roeren. De kabeljauw in grove stukken snijden en samen met de garnalen en mosselen door de marinade scheppen. Het vismengsel afgedekt 1 uur in de koelkast laten marineren en af en toe omscheppen. Intussen in een pan ruim water aan de kook brengen. Uien pellen en snipperen. Prei, bleekselderij en venkel schoonmaken en klein snijden. Tomaten ontvellen (onderdompelen in heet water), halveren, zaadjes verwijderen en fijnsnijden. Sinaasappel uitpersen. Drie eetl. van de marinade in grote pan scheppen en verhitten. Een teentje knoflook erboven uitpersen. Alle groenten toevoegen en 3 min. zachtjes bakken. Erdoor roeren: sinaasappelsap, laurier, provencaalse kruiden, tomatenpuree, fond en de rest van de saffraanoplossing. Aan de kook brengen en ca. 30 min. zachtjes koken. Stokbrood in 12 plakjes snijden. Peterselie fijnknippen. De laurierblaadjes uit het mengsel halen. De oven of grill voorverwarmen. Bouillon opnieuw aan de kook brengen en de vis met de marinade toevoegen. Op hoog vuur in 5 tot 7 min. gaar koken (binden). Intussen het stokbrood ca. 2 min. in de oven roosteren. De soep op smaak brengen met zout, peper en likeur. Stokbrood besmeren met rouille en in elk bord soep een sneetje leggen. De rest van het stokbrood er apart bijgeven.