1 Verwarm de oven voor op 175 °C. Hak de amandelen en walnoten fijn. Meng er 50 g suiker, de kaneel en 1 el boter door.
2 Bestrijk de helft van de vellen filodeeg royaal met boter en leg ze in de ovenschaal. Verdeel de noten over het deeg en druk goed aan. Bestrijk de overige vellen ook royaal met boter en leg ze op de noten. Besprenkel met een beetje water. Snijd de bovenste deeglaag met een scherp mes in 16 ruitjes.
3 Zet de schaal in het midden van de oven en bak de baklava in ca. 30 min. goudbruin en gaar. Bestrijk de bovenkant tijdens het bakken 2 keer met boter.
4 Rasp de gele en oranje schil van de citroen en sinaasappel. Pers de vruchten uit. Breng in een pan al roerend 100 ml water met de rasp, het sap, de rest van de suiker en honing aan de kook. Laat de siroop 10 min. op laag vuur koken. Laat afkoelen. Neem de baklava uit de oven en schenk de siroop direct erover. Laat de baklava nog 1 uur staan, zodat de siroop goed kan intrekken.
5 Snijd de baklava op de snijlijnen in vierkantjes en leg ze op borden. Lekker met Griekse yoghurt met honing of yoghurtijs.