1 Schil de aardappelen, snijd ze in blokjes en kook ze in water met zout in 15 min. beetgaar. Laat het bladerdeeg ontdooien. Schil de gember en snijd fijn. Snijd de knoflook fijn. Snijd het steeltje van de rode peper. Halveer de peper in de lengte en verwijder met een scherp mesje de zaadlijsten. Snijd de peper fijn.
2 Verhit de olie en fruit hierin de komijnzaadjes tot ze beginnen te knisperen, voeg dan de gember en knoflook toe en bak die 2 min. mee. Roer de peper, garam massala en kurkuma erdoor en bak nog eens 1 min. Snijd de koriander fijn. Schep de blokjes aardappel en doperwten door het kruidenmengsel, meng het geheel en breng het op smaak met peper, zout en de koriander.
3 Halveer de velletjes bladerdeeg schuin. Vouw vanaf een punt een zijkant naar binnen, vouw vervolgens aan de andere kant een punt naar binnen. Plak dit dicht, zodat er een soort puntzakje ontstaat. Vul dit met wat van het aardappelmengsel. Vouw het deeg daarna dicht, zorg dat er een driehoekige vorm ontstaat. Herhaal dit met de rest van het deeg en de vulling.
4 Verhit de olie en frituur de samosa's hierin in 5 min. goudbruin. Laat ze op keukenpapier uitlekken en serveer ze warm of koud.