Voor de peertjes in rode wijn 4 dagen op voorhand: Schil de peertjes en laat ze 10 min. sudderen in rode wijn met kaneel, kruidnagel, suiker en appelsiensap. Haal de pot van het vuur en laat trekken in de jus. Draai de peertjes elke dag eens om zodat ze gelijkmatig kunnen trekken. Voor het duo van fazant: Kruid de fazantjes zowel binnenin als langs buiten royaal met peper, zout en tijm. Kleur de fazantjes aan in boter, voeg het laurierblaadje toe en laat verder garen in een oven van 140°C, dit gedurende 20 minuten. Overgiet geregeld met de jus. Snijd de savooi in fijne reepjes, kook 2 minuten in gezouten water en spoel koud. Snijd de witloofblaadjes los. Laat wat boter in een ruime pan mooi bruin kleuren en voeg het witloof toe. Kruid met peper, zout en muskaatnoot en laat mooi kleuren. Blus met wat water en laat zachtjes verder garen onder gesloten deksel. Bak de spekreepjes krokant in wat boter. Voeg de savooi toe en kruid met peper en een weinig zout. Haal de fazantjes uit de schotel en giet het overtollige vocht weg. Laat de billetjes apart nog 15 minuten in de oven bakken. Deglaceer de pan met het bier en de wildfond. Laat de saus wat indikken. Verdeel de saus over 2 pannetjes. Voeg bij het ene pannetje wat groene peper naar smaak toe en bij het andere wat room. Afwerking: Verwarm de peertjes in hun sap. Snijd de warme filets in dunne schijfjes. Verdeel de savooi en het witloof over de borden en schik de filets erop. Nappeer met de twee sauzen. Garneer met wat aalbessengelei. Dien het 1/2 billetje mee op in een apart potje.