Laat het kruim weken in de melk. De sjalot pellen en fijn versnijden. Mengen met het gehakt. Het ei en het geweekte kruim toevoegen, nadat u de melk zorgvuldig uitgewrongen hebt. Kruiden met zout en peper. Dan de marjolein en de muskaatnoot toevoegen. Vleesballen vormen met een doormeter van 6 à 7 cm. In een gietijzeren stoofpan (cocotte) de varkensreuzel en de versneden ui 3 à 4 minuten laten laten sudderen, zonder dat ze verkleuren. De vleesballen toevoegen en aan alle zijden bruinbakken op een constant vuur. De Luikse siroop en de azijn toevoegen. Afgedekt 30 à 40 minuten verder bakken op een zacht tot middelmatig vuur. Tijdens het bakken de saus 2 à 3 keer aanlengen met 1/2 dl gevogeltebouillon om het karameliseren te voorkomen. Af en toe de vleesballen met de saus overgieten. Er bestaan een hele reeks variaties op deze Luikse vleesballen, naargelang de gebruikte ingredienten en de wijze van kruiden. Het vlees mag ook gekruid worden met een snuifje vier-kruiden. De gevogelte-bouillon kan vervangen worden door rundbouillon. U kunt samen met de Luikse siroop ook pruimen (ongeveer 150 g) toevoegen. Vandaar de benaming ? Vleesballen met konijnensaus, verwijzend naar "Konijn met pruimen ". In de Luikse eetcafé's worden deze vleesballen gegeten met een portie frieten. En om het helemaal af te maken : met gestoomde groene boontjes.