Verwarm de oven voor op th 7 (210°C). Beboter een ovenschotel. Doe er de fazantenhen in. Doe er zout en peper op en bedek ze met sneetjes spek. Verdunde het bouillonblokje met 40 cl warm water en giet dit in de schotel. Voeg er de laurier aan toe. Laat het vlees 1 uur bakken in een warme oven en giet er geregeld bouillon over. Verwijder de sneetjes spek 15 min. voor het einde van de baktijd. Pel de uien en hak ze fijn. Bak ze 5 min. goudbruin in een grote braadpan, op een matig vuur, in de hete boter en olie. Pers de 1/2 citroen uit. Droog de champignons af met een vochtige doek en snij ze fijn. Doe ze in de braadpan met het citroensap en bak ze 8 min. op een hevig vuur, onder voortdurend roeren. Voeg er de wijn, de geperste look, de gehakte peterselie, de room, zout en peper aan toe en roer alles om. Laat het 5 min. sudderen op een heel zacht vuur. Haal de fazantenhen uit de pan als ze gaar is en snij ze in stukken. Verwijder de laurier. Haal de champignons eruit met behulp van een schuimspaan, voeg er het bakvocht van het wild aan toe en roer alles om. Doe de korstjes in de braadpan, laat ze het bakvocht opnemen en bak ze dan 2 tot 3 min. goudbruin op een matig vuur. Schik de stukken fazantenhen met de champignons in saus op voorverwarmde borden. Versier ze met takjes peterselie en korstjes en dien ze onmiddellijk op.