Maak de gans van binnen en buiten goed droog met keukenpapier en wrijf hem met zout en peper in. Bind de poten en vleugels met keukenbindtouw tegen de romp, als de poelier dat nog niet heeft gedaan. Vul hem met majoraan en gewassen, van het klokhuis ontdane en in partjes gesneden appelen. Maak de opening van de gans dicht met keukendraad of prikkertjes. Leg de gans met de rug naar onderen in een braadslee en schuif hem in de tot 200°C voorverwarmde oven. Laat de vogel 2-3 uur braden. Prik tijdens het braden af en toe in de bouten en onder de vleugels om het vet er beter uit te laten lopen. Schep het vet regelmatig uit de braadslee. Schenk er wat water bij als de aan baksels bruin beginnen te worden en bedruip de gans met het braad vocht. Bedruip 10 minuten voor het einde van de braadtijd de gans met zout water, om de buitenkant knapperig te laten worden. Leg de gare gans op een voorverwarmde schotel en houd hem warm. Roer de aanbaksels los met water en bind met aangelengde maïzena. Laat de saus even doorkoken en breng hem op smaak.