In een pan met 1 liter koud water leg je de kipfilet. Breng het water aan de kook. Zodra het water kookt, draai je het vuur laag en laat je de kipfilet met het deksel op de pan zachtjes koken. Na ongeveer 15 minuten is de kipfilet al gaar, maar je kunt de bouillon gerust langer laten koken. Daar wordt de soep alleen maar lekkerder van. Intussen snij je de winterpeen en de aardappels in dikke plakken. De schil kun je gewoon laten zitten, maar wel eerst wassen! De stengels bleekselderij was je en snij je daarna in boogjes. De blaadjes van de stengels bleekselderij niet weggooien, die zijn straks heel lekker en mooi om de soep mee te versieren. De ui in kleine blokjes doen en de porei in kleine ringetjes. Nu steek je met behulp van de vormpjes letters uit de winterpeen en aardappel. Kies zelf wat je in de soep wil schrijven! Als je geen letters hebt kun je ook andere vormpjes gebruiken, of je kunt met een aardappelschilmesje driehoekjes uit de plakken snijden. Schep met een grote lepel met gaatjes (schuimspaan) de kipfilet uit de soep en leg de kipfilet op een snijplank. Laat de kip even afkoelen. Intussen kun je de boogjes bleekselderij, en de winterpeen- en aardappelletters, ui en porei in de bouillon leggen. Die moeten ongeveer 10 minuten koken. Proef de bouillon even, er moet vast nog wat zout en peper bij. Als de kipfilet genoeg is afgekoeld, trek je er met een vork draderige stukjes van. Dat doe je door aan een kant 1 vork dwars erin te steken, en langzaam de vork dan naar voren in draadjes te trekken. Doe de kip in de bouillon. De soep verdeel je over vier soepborden. Heb je de blaadjes van de bleekselderij nog? Laat die dan in de soep drijven.