Kook de aardappelen in water waar het blokje gevogeltebouillon aan toegevoegd werd. Ondertussen bereidt u de vissupreme. Begin met een nootje boter te smelten in een steelpan. Voeg er een soeplepel bloem bij en meng. Overgiet met de visfond en laat indikken. Voeg de room, het sap van een citroen, de peper en het zout toe en tenslotte ook de geklopte room. Haal de gekookte aardappelen uit het water, snijd er een dekseltje van af en schep ze binnenin leeg met een lepel. Plet het aardappelvruchtvlees met een vork, voeg wat boter toe en bestrooi met wat zout, peper en een mespuntje muskaatnoot. Doe deze puree weer in de aardappelen. Bestrooi ze met grijze garnalen en giet de vissupreme over de gevulde aardappelen. Droog de rogvleugels op een handdoek, bedek ze met bloem en wentel ze in een mengsel van olijfolie en Provencaalse kruiden. Leg de rogvleugels op een hete grill (200 graden C minstens) en braad er mooie vierkantjes in. Leg vervolgens de rog in een pan en strooi er wat peper en zout overheen. Bereid nu de mosterdsaus : smelt 250 gr boter op een zacht vuur en klop de eidooiers in wat water. Giet hier langzaam de gesmolten boter bij. Kruid de saus met cayennepeper en zout en voeg er het sap van een citroen bij. Tenslotte ook een lepel mosterd. Gratineer de aardappelen. Bedek de rogvleugels met aluminiumfolie en leg ze zo vijf minuten in de oven op 220 graden C. Bedek de bodem van een warm bord met saus en schik er dan de rogvleugels en de aardappelen op. Smakelijk !