Snij het onderste beentje van de bouten of laat dit doen door de poelier. Leg alle elementen van de marinade, samen met de bouten in een schotel. Giet er olijfolie en witte wijn bij tot alles goed onderstaat. Dek af en laat gedurende 24 u marineren in de koelkast. Snij wortelen, asperges, courgette en paprikas in kleine gelijkmatige blokjes. Kook afzonderlijk alle groenten beetgaar in licht gezouten water. Vis de konijnenbouten uit het vocht. Droog ze teder en zorgvuldig af. Wikkel rond elke bout een sneetje licht gerookt spek. Bak de bouten dan aan in een braadpan met olijfolie op matig vuur. Tot het vlees overal is dichtgeschroeid. Breng het vlees dan over in een ovenschotel. Overgiet met de marinade en schuif gedurende 12 minuten in de oven die is voorverwarmd op 180 graden. Leg vier stukken alumiumfolie klaar met de blinkende zijde naar boven. In het midden komt telkens een konijnenbout. Laat er eerst een scheutje olijfolie over uitvloeien, leg er een half takje rozemarijn bovenop. Een ongepeld teentje knoflook mag naast elke bout. Bestrooi met goed wat van de beetgare groentenblokjes. Werk af met een scheutje van het bakvocht van de bouten. Plooi de papillotten zorgvuldig toe. Plooi voorzichtig de randen op tot luchtdicht gesloten pakjes zijn ontstaan. Leg de pakjes zeer voorzichtig op een ingeoliede bakplaat. Schuif in de oven die staat afgesteld op 200 graden. Gaartijd: 15 minuten. (Druppel bij het serveren eventueel een beetje fond van konijn in de saus.)