Voor de konijnenragout: Laat de boter smelten in de pan. Leg de stukken konijn in de pan en bak ze lichtjes bruin. Voeg er vervolgens de spekblokjes, de tijm en de laurier, de uitjes en het teentje knoflook aan toe. Roer er de bloem, de rode wijn en het water zachtjes doorheen. Voeg er daarna de in stukken gesneden wortelen aan toe. Kruid het geheel met peper en zout en laat het op een klein vuurtje stoven tot het vlees gaar is. Stoof tot slot ook de champignons en voeg ze aan de ragout toe. Serveer met gekookte aardappelen of kroketten.