Smelt de boter in een grote braadpan (de stukken konijn moeten naast elkaar kunnen liggen). Wrijf de bouten in met wat peper en zout en sauteer de bouten samen met de uitjes gedurende zon 20 minuutjes op een matig vuurtje tot alles mooi bruin is. Haal dan de stukken konijn en de uitjes uit de pan. Sauteer nu de stukjes wortel tot ze een beetje zacht beginnen te worden. Strooi de bloem erbij en roer zodat de bloem de boter absorbeert. Laat dit 2 minuten doorkoken. Voer er vervolgens de witte wijn bij. Roer alles goed en laat het geheel zon 2 minuutjes inkoken. Roer steeds met een houten lepel om aanbakken te voorkomen. Voeg nu de stukken konijn erbij en steek de tijm en het laurierblad tussen deze stukken. Overgiet dan alles met de bouillon (alles moet onder de bouillon verdwijnen). Doe het deksel op de pan, draai het vuur laag en laat het geheel gedurende 1 uur zachtjes sudderen. Verwijder hierna de stukken konijn en druk het kookvocht, de wortel en de kruiden door een fijne zeef. Doe het vocht terug in de grote pan, samen met de konijndelen en de uitjes. Smoor de stukken konijn gedurende zon 45 minuten met het deksel iets open. Doe hierna het deksel van de pan en voeg de pruimedanten en room toe. Zet het vuur dan wat hoger. Laat de saus even koken en maak hem af met wat peper en zout. Leg de stukken konijn op een mooie schaal en overgiet deze met de saus. Heerlijk met aardappelpuree en rode kool.