Van het bakmeel, zout, ei en melk een glad beslag kloppen. De appels schillen, uitboren en in plakken snijden. In een grote koekenpan een laag beslag gieten, daarin plakken appel drukken en de onderkant goudbruin bakken (de bovenkant is dan droog). De pannenkoek keren en ook de andere kant goudbruin bakken. De pannenkoeken aan tafel met een mengsel van suiker en kaneel bestrooien.