1 In pan mosselkookvocht of bouillon tot helft inkoken. In sauspan boter smelten en 30 g bloem erdoor roeren. Nog 2 min. zachtjes bakken. Scheutje voor scheutje bouillon en slagroom toevoegen en blijven roeren tot dikke saus ontstaat. Pan van vuur nemen. Eieren splitsen en dooiers met peterselie en bieslook door saus roeren. Op smaak brengen met zout en peper. Mengsel laten afkoelen en in koelkast door en door koud laten worden.
2 In diep bord eiwitten loskloppen. Steeds 1 eetlepel van saus scheppen. Mossel erin drukken en saus rond mossel tot kroket (of balletje) vormen. Kroketjes eerst door bloem wentelen, dan door eiwit en vervolgens door paneermeel. Frituurolie tot 180 °C verhitten en mosselkroketjes met 8 tegelijk in 3-4 min. goudbruin frituren. Mosselkroketjes in vergiet bekleed met keukenpapier laten uitlekken. Mosselkroketjes serveren met grove mosterd.