1 Laat de krab uitlekken. Verhit de boter in een steelpan, voeg 20 g bloem toe en roer 2 min. op laag vuur tot een egale massa ontstaat. Schenk de melk erbij en blijf roeren tot het geheel gebonden is. Laat op laag vuur 5 min. garen. Neem de pan van het vuur en meng de krab, 1 el citroensap, het paneermeel en de helft van de koriander erdoor. Breng op smaak met peper en zout.
2 Vorm met vochtige handen 12 platte krabkoekjes van het mengsel. Bestrooi een bord met de rest van de bloem en wentel de koekjes erdoor. Klop de overtollige bloem eraf.
3 Verhit de olie in een koekenpan en bak de koekjes in 2-3 min. goudbruin en krokant. Keer halverwege. Laat uitlekken op keukenpapier.
4 Meng de chilisaus met 1 el water, 1 el citroensap en de rest van de koriander. Serveer de krabkoekjes met de chilisaus.