Snij de teen knoflook doormidden en wrijf met een stuk de caquelon goed in. Giet de wijn er in en verhit dit op het fornuis, maar laat het niet aan de kook komen. Voeg nu een klein drupje citroensap toe (men zegt dat door het gebruik van de citroensap de kaas zich beter kan binden met de wijn). Doe de geraspte kaas er bij en roer goed met een vork of een houten lepel met een gaatje. "Achtjes draaien," riep mijn moeder altijd als ik moest roeren. Dus gewoon achtjes maken met je vork in de pan. Meng de maizena met de kirsch en maak daar een mooi papje van. Voeg dat papje toe en blijf roeren, roeren, roeren. Voeg zelf geraspte nootmuskaat en peper toe. Zet de caquelon op het rechaud.