Laat de krieken uitlekken. Vang 2 dl sap op. Neem hiervan 3 eetlepels om het vanillepuddingpoeder in los te roeren en breng de rest aan de kook met de suiker en het kaneelstokje. Als het sap kookt, meng je al roerend het losgeroerde vanillepoeder eronder. Laat het even opkoken. Neem van het vuur en meng er voorzichtig de krieken onder. Laat afkoelen. Snijd de biscuit 2 maal door in de hoogte. Klop de room stijf met de suiker. Meng de kirsch met de suikerstroop. Bestrijk de eerste plak biscuit met slagroom. Spuit dan 4 cirkels slagroom op de bodem met telkens 2 cm tussen, te beginnen met de buitenrand. Vul de holtes tussen de cirkels met kriekencompote. Leg er de tweede biscuitplak op en besprenkel ze met kirschstroop. Bestrijk met een roomlaagje en spuit opnieuw slagroomringen. Vul met de rest van de kriekencompote en dek af met de derde plak biscuit. Besprenkel met de rest van de kirschstroop en bestrijk heel de taart met slagroom. (Zet de taart op een kartonnetje dat iets kleiner is dan de diameter van de taart. Zo kun je de taart op 1 hand ronddraaien om de zijkanten met room te bestrijken.) Werk af met chocolade en enkele maraskino?s.