Kruid de biefstukreepjes met zout, peper en de paprikapoeders. Verhit 20 gram boter en bak de champignons rondom bruin. Neem de champignons uit de pan, voeg de olie toe en bak de sjalotjes zachtjes in 5-6 minuten goudbruin. Neem de sjalotjes uit de pan en voeg de rest van de boter toe. Voeg de biefstukreepjes toe als het schuim van de boter net wegtrekt en bak ze snel rondom bruin. Neem de biefstuk uit de pan en blus het vet af met de wijn en de fond. Roer de aanbaksels goed los en kook het vocht tot de helft in. Roer de zure room los met de mosterd en de maizena, voeg het toe aan de jus en leg de biefstuk, sjalotjes en champignons terug in de saus. Breng de saus op smaak met zout, bestrooi met de peterselie en neem de pan van het vuur. Verhit de cognac in een flinke juslepel boven een gasvlam, houd de lepel iets schuin, zodat de cognac vlam vat en schenk de brnadende cognac direct over het gerecht.