Het vel van het vlees stropen, afspoelen en met keukenpapier droogdeppen. Het goed gekoelde spek in 5 cm lange en 1 cm brede repen snijden. Het vlees daarmee tegen de draadrichting in larderen. Met zout en peper inwrijven. Boter in een braadslede verhitten en het vlees in 10 minuten aan alle kanten bakken. Met 1 1/2 dl heet water afblussen. Afgedekt op de onderste richel van de voorverwarmde oven schuiven, op 220 graden. Vlees uit de braadslede nemen. Op een voorverwarmde schaal leggen en afgedekt warm houden. Het bakbezinksel in de braadslede met de rest van het hete water loskoken en door een zeef in een pan gieten. De bloem aanmaken met een beetje water. Door het braadvocht roeren en 7 minuten laten koken. De pan van het vuur nemen. Veenbessengelei en de zure room door de saus roeren en met zout en peper op smaak afmaken. Het vlees in plakken snijden. Een beetje van de saus eroverheen gieten en de rest van de saus apart serveren.