Doe de inhoud van de braadslee met een schuimspaan (vet dus achter laten, NIET de bodem afschrappen) in de soeppan en voeg 4 1/2 liter koud water toe. Dit langzaam aan de kook brengen. Giet het vet uit de braadslee, voeg 4 dl water toe en zet dit op een grote pit met half hoog vuur. Schrap als het kookt met een pollepel de braadresten los. Het vocht met de braadresten aan de soeppan toevoegen. Wacht tot het weer kookt en voeg alle overige zaken toe (de rest van de prei, de kruidenbuil, de resterende ui met kruidnagel, de laurierblaadjes, etc.). Aan de kook brengen. Pan op klein vuur en zes uur laten trekken. Deksel een heel klein beetje schuin zodat de bouillon iets indampt. Regelmatig het schuim met een schuimspaan verwijderen. Per kwartier even kijken of de bouillon nog net tegen de kook aan is. Eens per half uur net aan de kook brengen. Als de 6 uur verstreken zijn, zeef de soep door een zeef bedekt met een theedoek. Gooi alles in de GFT behalve het soepvlees: hier kan je nog croquetten van maken. Zet de bouillon, na afkoelen, koel weg. Schep de volgende dag het vet eraf en DAARNA MOET JE HEM NOG KLAREN, WANT DAN IS HET PAS ECHT BOUILLON (zie: klaren van bouillon).