Snijd alle vleesresten van de karkassen en boutjes af. hak de karkassen in stukken. Snijd het spek in snippers en doe hetzelfden met de ui. Bestrooi de karkassen, botjes en beentjes met bloem en bak ze met spek en ui in een droge koekepan zolang tot alles bruin gekleurd is. Voeg er dan tijm, verkruimelde laurierbladen en de takjes selderij, peterselie en de soepgroente bij. Laat alles al schuddend met de pan nog even kleuren en doe de massa dan over in een andere pan en doe er een liter water bij. Voeg de gevierendeelde tomaten er aan toe en breng alles aan de kook. Draai daarna de hittebron veel lager en laat alles gedurende twee uur zachtjes trekken. Zeef de bouillon door een doek. Breng de bouillon op smaak met peper en zout en voeg er zonodig wat citroensap aan toe.