Kook de mosselen zoals u ze zou klaarmaken op natuurlijke wijze (garen in pot met de boter, selder, een deel van de uien en wat peper). Dit doet u best in 2 keer (telkens porties van 2 kg). Als de mosselen gaar zijn, haalt u ze uit de schelp en laat u ze afkoelen. De selder en de ui waarin u de mosselen gekookt hebt mag u wegdoen. Ondertussen neemt u 3 kopjes water en 3 kopjes azijn. Daarin kookt u de uien tot ze halfgaar en voeg de laurierbladjes toe. Voeg zout en peper toe en 3 koffielepeltjes suiker (+ eventueel wat citroensap). Als dit gedaan is dikt u de saus op met aardappelbloem die u eerst in koud water hebt opgelost en laat eventjes doorkoken (de saus mag niet te visceus worden). Als de saus niet meer kookt, kan u de mosselen toevoegen en de peterselie (naar keuze toevoegen). Breng in de potjes telkens 1 schijfje citroen. Daarna vult u de potjes met de mosseltjes. Als u de mosselen eerst een paar dagen laat staan, zullen ze beter smaken.