Kersensoep Met Karamel-balsamicoijs

Bereiding

Maak eerst de karamel voor het ijs. Laat de suiker geleidelijk in een pan met een dikke bodem op laag vuur smelten. Veeg suikerkristallen die zich aan de wand van de pan hechten met een nat kwastje af. Roer af en toe tot de suiker opgelost en helder is. Draai het vuur iets hoger tot de karamel goudgeel en vervolgens goudbruin kleurt. Hou een kom met ijswater bij de hand. Zet de pan zodra de kleur goed is in de kom, zodat de karamel afkoelt. Roer de balsamicoazijn erdoor. Maak nu de vla voor het ijs. Doe de eidooiers in een kom en klop ze tot ze licht van kleur zijn. Breng de melk en de slagroom in een pannetje met dikke bodem aan de kook. Schenk het melkmengsel geleidelijk en onder voortdurend kloppen bij de eidooiers. Giet dit mengsel terug in de pan en verwarm het voorzichtig op laag vuur; roer tot de vla bindt (dat is bij 82 graden C). Laat de vla absoluut niet borrelen of koken, anders schift hij. Neem de pan van het vuur en laat de vla afkoelen. Maak nu de soep. Hou de helft van de kersen apart (de mooiste exemplaren) en snij ze doormidden. Ontpit ook de rest en snij ze klein. Breng de basissiroop aan de kook, voeg de klein gesnden kersen en de citroenmelisse toe en laat ze van het vuur 15 minuten trekken. Verwijder de citroenmelisse. Pureer de kleingesneden kersen met de siroop in de keukenmachine. Druk de soep met een pollepel door een zeef. Laat hem ijskoud worden. Maak nu het ijs. Meng de afgekoelde karamel door de afgekoelde vla. Giet dit mengsel in een ijsmachine en draai tot een glad, romig ijs. Laat het ijsmengsel in een diepvriesdoos kort opstijven. Verdeel vlak voor het serveren de soep over 4 voorgekoelde soepborden. Schep in het midden een bolletje ijs en schik de achtergehouden kersen eromheen. Serveer direct.