Laat ondertussen het blad gelatine zacht worden in een kom met koud water. Maak dan de gelei : laat 8 cl gefilterd zeewater in een pan lauw worden op een zacht vuurtje en klop er de uitgewrongen gelatine onder. Giet deze mengeling bij de rest van het zeewater en roer eens goed door. Zet weg in de koelkast. Laat nu in een pan 3 blokjes boter smelten en laat er de sjalotsnippers 1 a 2 minuutjes in fruiten, doe er, al roerend een voor een de 3 el wijn in en laat helemaal inkoken. Van het vuur nemen en laten afkoelen op kamertemperatuur. Klop daarna 1 dl koude room op in een koude kom en zet in de koelkast. Was en dep de blaadjes van de waterkers droog met keukenpapier. Snij 20 blaadjes in hele fijne reepjes (leg ze op elkaar, rol op en snij ze allemaal tegelijk in reepjes). Maak nu de vulling voor de oesters klaar : kies de 6 minst mooie oesters, hak ze heel fijn en leg ze in een kom, meng er met een houten lepel de afgekoelde sjalot in witte wijn, het citroensap, de piment en 2 el opgeklopte room door. Geef er een draai van de pepermolen op en meng er de waterkersreepjes onder. Zet opzij. Was de 12 mooiste oesterschelpen heel goed en droog ze met keukenpapier. Leg een bedje van grof zout op een schaal en leg er de 12 schelpen in een kring op. Doe een koffielepel van de vulling in elke schelp, leg daar een oester op, draai er nog even de pepermolen op en bedek de oesters dakpansgewijs met 2 a 3 blaadjes waterkers. Zet de oesters terug in de koelkast om heel koud te worden. Doe een kom halfvol ijsblokjes, zet de kom met gelei op dat ijsbedje en roer de gelei om hem te laten ronddraaien tegen het ijs en op te stijven. Wanneer de gelei de dikte heeft van dikke siroop, de oesters terug uit de koelkast halen en de oesterschelpen opvullen met een lepel gelei (als de oesters goed koud zijn "pakt" hij direct). Zet de oesters terug, voor minstens 15 minuten in de koelkast om de gelei helemaal te laten opstijven.