1 De bloem in een kom storten, een kuiltje maken en daarboven de gist brokkelen. De suiker erbij strooien en de gist vloeibaar roeren met iets van het lauwe water. Met bloem bepoederen en 10 min. laten staan, toegedekt met een vochtige doek. Dan de olie erbij en zoveel water als nodig is voor het kneden van een soepel deeg. Tensloote het zout toevoegen.
2 Een kwartier kneden tot het deeg elastisch is en goed van de handen loslaat (7 min. in de kneedmachine op halve kracht).De deegkom met olijfolie besprenkelen, de deegbal erin ronddraaien tot hij overal vet is. Toedekken met aluminiumfolie of een vochtige doek. In ca. 11/2 uur bij kamertemperatuur tot dubbele omvang laten rijzen.
3 het gerezen deeg overbrengen op een met bloem bestoven werkvlak. De deegbal met de in bloem gedoopte handen tot een rechthoek drukken. In 24 stukjes knippen en daar met de handpalmen voorzichtig 24 bolletjes van vormen: 10 min. laten narijzen onder de vochtige doek.
4 De bolletjes door de bloem rollen en plat drukken tot schijfjes van 8 tot 10 diameter. Op een met bloem bestoven doek leggen, bedekken met de vochtige doek en nog 30 min.laten narijzen.
5 De oven voorverwarmen tot 240 graden. Een met olie bestreken bakplaat 4 min. op de middelste richel van de voorverwarmde oven zetten (NIET LANGER,ANDERS VERBRANDT DE OLIE. De helft van de deeg rondjes op de hete plaat leggen. Besproeien met schoonwater uit de bloemenspuit.
6 Bakken: 6-8 min. Dan zijn ze gaar, bleek en min of meer hol van binnen.