Giet het krabvloeistof langzaam uit de kom over in een grote steelpan. Stop met schenken wanneer je gruis op de bodem van de kom aankomt. Gooi het gruis met eventueel overgebleven vloeistof weg. Breng de vloeistof tegen de kook aan en laat het 12 minuten sudderen, er zullen kleine schuimige kussentjes krab aan de oppervlakte komen drijven. Verhit ondertussen de olie in de koekenpan op hoog vuur. Doe de tomatenpuree en ui erbij en roerbak 1 minuut tot het glanst. Doe de tomaten en de achtergebleven lever(als je daat wilt) erbij en bak nog 2 minuten. Breng de massa op smaak met 1? tl peper, het hele in plakjes gesneden lente-uitje, 3 el vissaus en de suiker. Bak alles nog 1 minuut en giet de massa dan in de soep. Roer de garnalenpasta als je deze gebruikt, in een kommetje los met 1 el water en voeg hem toe aan de soep. Maak nu de krabballetjes door de eieren te vermengen met het gare krabvlees en het wit van het lente-uitje en breng dit op smaak met ? tl peper en 2 tl vissaus. Laat el van dit mengsel in de soep glijden en laat ze 1 minuut garen tot ze net stevig zijn. Breng een middelgrote pan water aan de kook en laat de noedels uitlekken. Doe een flinke handvol noedels in een metalen zeef met handvat. Doop de zeef met noedels in het kokende water en roer de noedels 20 seconden met eetstokjes tot ze zacht en doorschijnend zijn, maar nog wel een beet hebben. Schud de noedels droog en doe ze in een grote soepkom. Schep wat van de krabbouillon met in een paar balletjes erboven op. HErhaal dit met de overige kommen.