Maak de pastei 1 dag van te voren. Kippelevertjes halveren. In 1 dl marsala en witte wijn ca. 3 uur laten marineren. Kalfs-, varkensvlees en vetspek in keukenmachine fijnmalen. Rest van marsala, eieren, room, hazelno- ten, knoflook, tijm, marjolein, (ca. 10 gr) zout en peper erdoorheen kneden. In boter sjalotje bakken. Drooggedepte kippelevers, zout en peper toevoegen. Snel bruin (maar niet gaar) bakken. Kippelevers uit pan scheppen. Marinade in pan schenken, aanbaksels losroeren. Laten inkoken tot ca. 3 el. Vocht zeven en laten afkoelen. Aan vleesmengsel toevoegen. Oven voorverwarmen op 220 graden C. Plakjes deeg op elkaar uitrollen tot rechthoek van 35 x 45 cm. Met bacon beleggen, rondom rand vrijlaten. 1/3 deel van vulling in midden leggen. Kippelevers erover verdelen. Weer 1/3 deel van vulling erop leggen. Repen ham in lengte erop leggen. Peterselie erover strooien. Rest van vulling erover verdelen en gladstrijken. Bacon over vulling vouwen. Deeg erom vouwen, naden met water op elkaar plakken. Met naad naar onder op bakplaat leggen. Met appelboor enkele gaatjes in bovenkant maken, schoorsteentjes van opgerold alumiumfolie erin zetten. Bovenkant versieren met uit restjes deeg gesneden figuurtjes. Pastei met losgeklopt ei bestrijken. In oven ca. 15 minuten bakken. Oven terugschakelen naar 170 graden C. Pastei in nog ca. 45 minuten gaar en goudbruin bakken. (Eventueel aspic door openingen in bovenkant schenken en laten opstijven.)