Doe het meel in een kom en kneed de boter er met de vingertoppen door. Roer suiker, appel en kaneel erdoor, roed de melk door het ei. Maak een kuiltje in het midden van meelmengsel. Giet de vloeistof hierin maar bewaar 1 tl. Roer alles door elkaar en leg het deeg op een met bloem bestoven oppervlak. Kneed het kort en druk of rol het uit tot een dikte van ca. 2 cm. Steek met een uitsteekvormpje rondjes uit het deeg en leg ze op een ingevette bakplaat. Bestrijk ze met de rest van het eiermengsel en bestrooi ze met de extra suiker en kaneel. Bak ze 10-12 minuten en laat ze afkoelen op een taartrek.