Flensjes Gevuld Met Een Saus Van Kersen

Bereiding

Maak eerst de flensjes. Doe de tarwemeel, de vanille, de eieren, het zout in een kom. Meng dit terwijl er beetje voor beetje alle melk bijgegoten wordt. Er moet een beslag zonder klontjes ontstaan. Roer de gesmolten margarine door het beslag, goed roeren. Vet een koekenpan in met boter en bak de flensjes hierin. Drie tot vier eetlepels beslag per flensje is voldoende. Bak ze een minuut of twee op een gematigd pitje in een gesloten pan. Als het flensje vanonder lichtbruin is geworden is kan deze omgedraaid worden en nog een minuut lang de andere kant worden gebakken. Maak zo alle flensjes (ongeveer 12 stuks). Maak dan de vulling: Doe de maizena in een steelpannetje en voeg er een beetje melk bij. Maak er een papje van en voeg de rest van de melk toe. Roer weer en zet de pan op het gas. Klop ondertussen de eieren en doe deze samen met de suiker bij de maizena. Roeren de pudding totdat deze dik begint te worden, dan moet het gas in de laagste stand gezet worden, maar blijven roeren. Voeg de vanille nu toe. Als de pudding heel dik is geworden mag het gas uit. Maak de saus: Meng de kersen met vocht uit het blik of het potje met de suiker in een steelpannetje, terwijl het wordt verwarmd. Laat het ongeveer drie minuten koken. Wel ondertussen blijven roeren. Daarna kan het gas uit. Neem een flensje en leg er een eetlepel pudding op en vouw het flensje tweemaal dubbel. Leg de flensjes op een groot bord. Tijdens het eten kan ieder naar behoeven saus op de flensjes doen.