De nonnevot of strik kan je bakken in 100 procent arachideolie of in eenderde deel varkensvet (reuzel) en tweederde deel (arachide)olie. Maak de melk lauwwarm. De gist aanmaken met een beetje van de melk zodat een papje ontstaat. Doe de bloem in een kom en maak er een kuiltje in. Giet daarin de aangemaakte gist, de zachte boter, de suiker en de melk. Strooi het zout langs de buitenkant van de bloem. Kneed hier een soepel deeg van. Het deeg moet niet kleven en loslaten van de wand van de kom. Voeg zonodig iets bloem toe. Dek de kom af met een doek en laat het deeg op een warme plaats rijzen tot het dubbele volume. Neem van het deeg stukjes van 50 tot 60 gram. Strooi wat bloem op een plank en rol met twee handen het deeg uit tot een streng van ongeveer 30 cm lengte. Leg de uiteinden van de streng in een knoop, trek deze niet aan. Leg de nonnevotten op een met bloem bestoven houten plank te rijzen, afgedekt met een doek tot ze gezwollen zijn. Maak het vet warm tot het dampt. Laat het gebak voorzichtig in het hete vet glijden. Bak de nonnevot aan beide zijden bruin in olie van 179 graden Celsius. Haal ze uit het vet en laat ze op een stuk keukenpapier uitlekken. Meng de suiker met een beetje gemalen kaneel. Draai de hete nonnevot aan beide zijden door het suikerkaneel mengsel. Eet ze bij voorkeur vers, als ze afgekoeld zijn.