Snijd het spek in langwerpige blokjes (circa 2 x 1/2 x 1/2 centimeter). Bak het spek op matig vuur krokant in een droge koekenpan, schep het af en toe om. Intussen: De ui pellen en zeer fijn snipperen. Schep het spek, als het krokant is, uit de pan op een bord. Als er meer dan ongeveer 4 eetlepels vet uit het spek gekomen is, schep het te veel aan vet dan uit de pan. (Tip: In een kommetje doen, af laten koelen en bewaren of weggooien als het koud en stijf is) Fruit in het achtergebleven spekvet de gesnipperde ui goudgeel. Haal de pan van het vuur en roer de bloem door het vet en de uitjes. Voeg, beetje bij beetje, ongeveer 1/3 deel van de karnemelk toe en roer tot een glad mengsel ontstaat. Giet, als het mengsel glad is, de rest van de karnemelk er bij. Breng de saus al roerend aan de kook en laat de saus daarna circa 3 minuten zachtjes koken om gaar te worden, blijf roeren. Roer de spekjes door de saus en kook nog kort door tot de spekjes warm zijn. Breng de saus op smaak met peper.