Snijd de ui, bleekselderij en peterselie fijn en fruit de groente enkele minuten in vijfachtste van de hete boter. Blus af met de wijn en eenvijfde van de whisky en laat het vocht verdampen. Voeg vervolgens de visbouillon toe en laat de bouillon een half uur trekken. Zeef de bouillon. Maak de vis en schelpdieren schoon. Kook de kokkels in de visbouillon tot de schelpen open gaan. Neem de kokkels uit de pan, verwijder de schelpen en houd ze warm. Bak de Sint-Jakobsmosselen in de resterende hete boter om en om goudbruin. Pocheer de visfilet in de bouillon die tegen de kook aan gehouden wordt. Houd de Sint-Jakobsmosselen en visfilet warm. Kook de bouillon in tot de helft. Voeg de creme fraiche toe en kook het vocht nog vijf minuten door. Breng op smaak met citroensap, de resterende eetlepels whisky, wat zeezout en peper. Verdeel de visfilet en schelpdieren over de warme borden en schep de bouillon hierover. Garneer met dille, kervel en zalmkaviaar.