3 goudrenetten 40 gm bigarreaux 40 gm kersen 20 gm citroenraspsel 200 gm rozijnen 40 gm walnoten 1 theelepel kaneel 75 gm boter 1 strudeldeeg 4 bolletjes vanille ijs De appels schillen en in blokjes snijden. Bigarreaux en amarenen grof hakken en mengen met appel, citroenrasp, rozijnen, walnoten en kaneel. De plakken deeg dakpansgewijs neerleggen en het appelmengsel hierover gelijkmatig verdelen. Het deeg stevig oprollen en op een bakplaat leggen. Het deeg goed bestrijken met gesmolten boter en in de op 180 graden voorverwarmde oven in ongeveer 45 graden gaar laten worden. Het deeg tijdens het bakken regelmatig met gesmolten boter bestrijken om scheuren te voorkomen. De appelstrudel af laten koelen en een dag in de koelkast laten besterven. Voor de saus het vanillestokje opensnijden en met de room op een klein vuur laten trekken. De room tegen de kook aan laten komen en het merg uit het stokje schrapen. De eidooier met de suiker glad roeren en de room hier beetje voor beetje bij doen. Het mengsel terug doen in de pan en op een klein vuur laten binden. De saus mag niet weer gaan koken! De strudel in plakken van 4 centimeter dik snijden en in een voorverwarmde oven even opwarmen. De strudelplakken met poedersuiker bestrooien en op de borden leggen. De bolletjes ijs eveneens op de borden leggen. De warme saus in kleine bakjes schenken en deze op de bordjes zetten. Het geheel met een takje munt en sinaasappelpartjes garneren.